Societal Innovation

This study examines the unethical behaviours and errors of local governments (LGs) and their  impact  on  public  authority  governance.  It  uses  a  descriptive  and  analytical approach  and  a  qualitative  method  for  data collection,  based  on  in-depth  interviews, internal  reports,  and  relevant  national  and  international  laws  and  practices.  The  study suggests  strategies  and  interventions  to  enhance  good  governance  implementation,  with the  responsibility  falling  on  the  Ministry  of  Local  Government,  the  State  Audit  and Administrative  Control  Bureau,  and  the  Palestinian  Anti-Corruption  Commission.  The most  important  element  is  the  need  to  establish  a  special  unit  in  the  Anti-Corruption Commission to deal with corruption suspicions  and manifestations.  The  study concludes that  an  internal  audit  system  is  necessary,  consisting  of  monitoring  and  auditing  within LGs  and  possible  review  committees.  It  proposes  tools  such  as  a  legislative  framework, recruitment and training projects, and community oversight. The most important proposal is to work on establishing an internal audit system by recommending the development of a recruitment  and  training  project  to  provide  suitable  cadres  in  this  field.  Practical  tools used to measure and evaluate LGs are also suggested.

This paper discusses the need for societal innovation as a systemic form of innovation for sustainable development. Sustainable development requires collective action from stakeholders in the form of system building activities, which in its turn requires societal innovation. Through societal innovation, based on multiple value creation, external costs are being prevented or reduced because of innovation-oriented explorations within a wider frame (a societal improvement perspective), ascertained by the actors. This requires design thinking and proper distribution of the costs and benefits, accepted by the participants. With this paper, we hope to advance the research agenda on societal innovation based on multi-actor improvement processes and associated intentional logics, as topics that are weakly theorized in the business literature on sustainable development and the sustainability transition literature. We are critical of triple helix models and models emphasizing shared value cre...

it onderzoek verkent de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) in het Nederlandse middelbaar beroepsonderwijs als een professionele leerstructuur. Het onderzoekt de onderliggende krachtenvelden en stelt een visie voor waarin de student een centrale rol speelt in een projectmatig ingericht leerproces. De analyse onthult dat studenten in de huidige BBL-structuur vaak ondergeschikt zijn aan leerbedrijven, onderwijsinstellingen en maatschappelijke verwachtingen. Theoretische grondslagen zijn Kolb's ervaringsleren, Rauner's concept van Beruflichkeit, en Wenger's communities of practice. Door de BBL te beschouwen als een projectstructuur, kan de student worden gepositioneerd als een actieve deelnemer met leerdoelen en verantwoordelijkheden, het leerbedrijf als uitvoerder/leeromgeving, de maatschappij als opdrachtgever, en de onderwijsinstelling als facilitator. Beleidsimplicaties omvatten het herpositioneren van de student als actor, het ontwikkelen van projectmatige samenwerkingsmodellen, en het ontwerpen van evaluatie-instrumenten die zowel leerresultaten als projectoutput meten. Een projectmatige BBL, met de student als actieve deelnemer, kan leiden tot een effectievere en meer relevante leeromgeving.

De milieubeweging lijkt vandaag op een nieuw spoor. Het is niet langer wij tegen zij, niet langer op de barricades of met keĴingen vastgeklonken aan de poorten van een industrieterrein. Het protestmodel hangt in een kadertje aan de muur als herinnering aan vervlogen dagen. Win-winsituaties zijn het nieuwe ordewoord, evenals consumentengedrag, lobbying, multipartijensamenwerking, en vooral niet anti of tegen zijn. Deze heroriëntering komt niet uit de lucht gevallen. Zowel in het beleidsdiscours als in de academische literatuur vinden we soortgelijke tendensen terug. Eén opvallende trend daarbij is de groeiende focus op individuele gedragsverandering als dé ultieme oplossing om de klimaatverandering en andere ecologische problemen tegen te gaan (o.a. . Zoals Professor Tim Jackson (2005) stelt: 'Gedragsverandering is in sneltempo een soort van heilige graal aan het worden wat duurzame ontwikkeling betre ' (p.121). Je hoe niet ver te kijken om vast te stellen dat individuele gedragsverandering een belangrijke focus is van tal van milieubewegingen vandaag. Weer de peer, Blije bloemen of Met belgerinkel naar de winkel, u kent de campagnes wellicht allemaal. Ze moedigen mensen aan in het eigen individuele leven het milieu minder te belasten, door bijvoorbeeld afval te sorteren, biovoeding te kopen of de waterkraan dicht te draaien tijdens het tandenpoetsen. Even opvallend is dat er daarbij de laatste jaren een tendens is om mensen steeds minder aan de hand van kennis tot deze gedragsverandering aan te zeĴen. Meer kennis zou immers niet tot het gewenste resultaat leiden (o.a. Jackson, 2005;. Ondanks een stijgende kennis van de milieuproblematiek blijven heel wat mensen de auto verkiezen boven de trein, gloeilampen boven spaarlampen en hamburgers boven bonen. Daarom verlegde men de voorbije jaren de focus naar andere maatregelen zoals economische stimulansen of marketingtechnieken die het gedrag van mensen op een meer directe wijze beïnvloeden (

Een dik jaar geleden verscheen mijn boek Een veerkrachtige samenleving. Sociaal werk en duurzame ontwikkeling. Sindsdien heb ik op heel wat plaatsen de kans gekregen om daarover van gedachten te wisselen, onder meer in een interview voor Oikos 56 en een mede door Oikos georganiseerd debat in Gent. Dat laatste vormde de basis voor drie discussiebijdragen in Oikos 58. Omdat fundamentele discussies nooit definitief beslecht kunnen worden, wil ik hier graag ingaan op de bijdragen van An De Bisschop en Bart Van Bouchaute. De kern van mijn betoog ligt in de stelling dat de transitie naar een duurzame en rechtvaardige samenleving ook om een transformatie van het politieke vraagt. Maar eerst even terug naar de uitgangsstelling van het boek: de ecologische crisis is tegelijkertijd een sociale crisis. De globale ecologische voetafdruk maakt dat onmiddellijk duidelijk. Die overschrijdt vandaag al met 50 procent (WWF 2010) wat het ecosysteem aarde ons duurzaam kan leveren. Bovendien is dat gebruik van het mondiale ecosysteem zeer ongelijk verdeeld, zowel tussen landen als tussen onderscheiden bevolkingsgroepen binnen die landen. Die crisis is dermate ernstig dat er sowieso serieuze veranderingen zullen plaatsvinden, maar die kunnen zowel ten goede als ten kwade zijn. De uitgangsstelling is daarom dat we er zonder systeemverandering, zonder sociale transitie, niet op een goede manier uitgeraken, noch sociaal, noch ecologisch.

Netwerken de motor voor transitie !? Wat kunnen en willen beleidsmedewerkers met netwerken? Workshop met beleidsmedewerkers van LNV 12 december 2005 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Den Haag Signaleren van praktijkvragen Doorvoeren van systeeminnovaties Verbreding van ontwikkelingen Vergroten van kenniscirculatie Ontwikkelen van relaties met de praktijk Ontwikkelen van visie Colofon De workshop 'Netwerken, de motor voor transitie!?' die op 12 december 2005 werd gehouden bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te Den Haag was een gezamenlijk initiatief van het onderzoeksprogramma 'Ondernemerschap tussen maatschappij en markt' en de dierlijke en plantaardige systeeminnovatieprogramma's. Deze programma's van Wageningen UR worden gefinancierd door het ministerie van LNV. Organisatie van de workshop: Eric Poot (PPO), Henri Holster (ASG), Carolien de Lauwere (LEI).

Diverse kennisinstellingen in Nederland doen onderzoek naar de groenblauwe ruimte. De trend van de afgelopen decennia was dat onderzoeksvragen steeds meer extern bepaald werden, door financiers en beleid, en dat de onderzoeker vooral de rol van uitvoerder kreeg. Binnen het DLO-onderzoeksprogramma 'Duurzame ontwikkeling van de groenblauwe ruimte' is een experiment uitgevoerd waarbij de onderzoekers zelf met innovatieve ideeën voor onderzoek konden komen. Wat zijn de ervaringen met deze manier van onderzoeksprogrammering en wat levert het op?

UR. Alle rechten voorbehouden Het rapport 'Netwerken met vrije actoren' is een publicatie van het Wageningen UR beleidsondersteunend onderzoekprogramma Netwerken in de Veehouderij. Dit programma wordt 1. Een aanpak ontvouwt zich 1 Zie de NetwerkWijzer: www.verantwoordeveehouderij.nl/netwerkwijzer 'Kennis op de plank' blijkt al snel te simpel. Vaak is toch nog een vertaalslag nodig.

Dit rapport beschrijft de ervaringen van een half jaar 'werken met netwerken'. Hierbij gaat het om netwerken die vanuit het onderzoekprogramma Netwerken in de veehouderij door Wageningen UR zijn ondersteund via netwerkbegeleiding en kennis. Een actiebegeleidend onderzoeksteam heeft het fenomeen netwerk als stimulans voor innovatie onderzocht en tools ontwikkeld die helpen bij het faciliteren van netwerken. Het rapport beschrijft deze tools en de ontstane kennisarrangementen en formuleert aanbevelingen voor het vervolg van het onderzoekprogramma. This report describes the experiences of six months of 'working with networks'. The networks concerned are those, which have been supported by Wageningen UR through network assistance and knowledge under the Networking in the Livestock Industry research programme. An action-supporting research team has investigated networks as a stimulus for innovation and has developed tools to assist in facilitating them. The report describes these tools and the knowledge arrangements that have been created and makes recommendations for following up the research programme.

Breed4Food is onderdeel van de PPS Samenwerkende Varkens houderijketen. Binnen Breed4Food hebben vier grote fokkerijorganisaties (CRV, Topigs, Hendrix Genetics en Cobb) de handen ineengeslagen voor hun precompetitieve Research & Development-activiteiten. Zij hebben samen met het Animal Breeding and Genomics Centre (ABGC) van Wageningen UR het Breed4Food (B4F) consortium opgericht en voeren gezamen lijk onderzoek uit.

Taaldiscriminatie Op geen enkele wijze is de intentie van het gebruik van mannelijke en/of vrouwelijke verwijswoorden (haar, zijn, hem, zij, hij) discriminatoir bedoeld. Overal waar in deze publicatie 'zij' wordt gebruikt, kan en mag dan ook 'hij' gelezen worden en waar 'hij' wordt gebruikt, kan en mag ook 'zij' gelezen worden. Door gebruik te maken van deze gender-binaire verwijswoorden worden geenszins non-binaire personen uitgesloten. De keuze voor het gebruik van 'hij' en 'zij' als verwijswoorden en als aanwijzende voornaamwoorden is enkel bedoeld om de leesbaarheid van de tekst te bevorderen. Creative Commons Deze rede wordt openbaar gemaakt onder een Creative Commons-licentie. Deze licentie staat anderen toe om het werk te kopiëren, te distribueren, te vertonen, op te voeren en om ervan afgeleid materiaal te maken, zolang de auteur vermeld wordt als de maker van het werk, het werk niet commercieel gebruikt wordt en afgeleide werken of delen daarvan onder identieke voorwaarden worden verspreid. Creative Commons Licentie: CC BY-NC-ND 4.0 Overname met toestemming Delen uit deze rede mogen overgenomen worden mits met schriftelijke bronvermelding en binnen regels zoals geldend binnen de auteurswet. Overname is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de auteur, Jan Jonker.

De klimaatwijk: hoeksteen en sluitstuk klimaatbeleid De klimaatopgave manifesteert zich op twee sporen: Mitigatiemaatregelen hebben betrekking op de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. De uitstoot tegengaan is een belangrijk ACTOREN ROLLEN Overheden° Vlaamse overheid ° Lokale overheden, gemeentelijke en stedelijke diensten Overheden Middenveld° Buurtorganisaties ° Burgers Overheden Marktpartijen°O ntwikkelaars° Coöperaties° Financiële instellingen Opdrachtgevers Aannemers Gebruikers, Eigenaars Nieuwe Providers Overheden Kennisinstellingen faciliteren regie voeren img 005 Klimaatwijk, sluitstuk en toetssteen klimaatbeleid Mitigatie: de transformatie van ons energiesysteem Adaptatie: Inbedding in lokale ecologische systemen Belang van duurzaamheidsmeters en andere evaluatie-instrumenten De lagen van de wijk: Onderlegger, nederzettingsmodel, gebouwenbestand Lagen en Componenten-Welke ruimtelijke lagen en componenten bevat de wijk?

De ‘internationale city climatescan’ is een nieuwe methode om bewustwording te creëren over klimaatadaptatie. Hierbij worden de huidige status van klimaatadaptatie in een stad en de ambitie voor de komende jaren vastgelegd. Onderscheidend hierbij is het ophalen van ‘big’ data tijdens een korte periode, waarin in een ‘quadruple helix’-samenstelling naar concrete oplossingen op straatniveau wordt toegewerkt. Eind 2017 zijn bij de climatescan Rotterdam de volgende uitdagingen geselecteerd: overstromingsgevaar, hittestress, waterkwaliteit (microverontreinigingen en plastic afval) en luchtkwaliteit. De climatescan heeft veel waardevolle informatie opgeleverd en zal daarom in de nabije geïmplementeerd worden in onder andere Nederland, Polen, Indonesië en de Filipijnen.

Eindrapport van AEQUOR-project Blij met Ham uit Blijham waarin verslag wordt gedaan van het project waarin de regionale voedselketen in haar mogelijkheden wordt verkend. Het project is direct verbonden aan het Europese project REFRAME. Met name is gezocht naar de bouw van een nieuwe opleiding op MBO-niveau gericht op de regionale voedselketen en op de ontwikkeling van processen vanuit de Gebiedscooperatie Westerkwartier in het mobiliseren van het proces van transformatie van de achterban op de nieuwe voedselketen. Het rapport is de weerslag van deze processen en van de ontwikkeling van het lectoraat DCO op dit proces

Inaugurele rede in verkorte vorm uitgesproken bij de openbare aanvaarding van de door Necker ingestelde bijzondere leerstoel 'Democratie en Transitie' aan de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie (REBO) van de Universiteit Utrecht, op woensdag 19 juni 2024 te Utrecht

Po(o)rtwachter? Mijn oktobercolumn in Nieuwsblad Transport ging over het ontbreken van moreel leiderschap en het uitblijven van concrete maatregelen als het gaat om de energietransitie in de Rotterdamse haven. Die column heeft nogal wat reacties uitgelokt, waarbij de ingezonden brief van Steven Lak (voorzitter van de werkgeversvereniging Deltalinqs) in deze krant natuurlijk het meest opviel. Interessant detail, als columnist bij Nieuwsblad Transport is mij gevraagd een 'ander geluid' te laten horen. Daar ben ik dus kennelijk goed in geslaagd!

Introductie Of het nu de potentiële natuurschade van de Westerschelde Containerterminal (WCT), de impact van de mechanische kokkelvisserij op de ecologie van de Wadden, de economische baten van de Betuwelijn of de geluidshinder van luchthaven Schiphol is; in controversiële besluitvormingsprocessen wordt er zwaar en hevig gevochten over de 'feiten' die gebruikt worden door betrokken partijen ter onderbouwing van hun beleidsstandpunten. Kennis van wetenschappers en professionals is niet onomstreden. De stelling 'over de feiten kunnen we het nog wel eens worden' lijkt in dat opzicht bekritiseerbaar. Kennis is ook (naast bekende tegenstellingen in belang, zienswijze en waarden) onderwe-p van strijd in actuele besluitvormingsprocessen. Juist daar waar belangen, zienswijzen en waarden met elkaar botsen, wordt kennis over de feiten vaak gebruikt ter legitimering van de eigen standpunten en het onderuit halen van andermans standpunten. In toenemende mate lijkt het genereren van algemeen aanvaarde feiten lastig te worden. De aloude ambitie om via objectieve beleidsinformatie een einde te maken aan politieke strijd en belangenbehartiging wordt door de praktijk van alledag steeds opnieuw gelogenstraft. Desalniettemin wordt er door velen, expliciet of impliciet (al dan niet om strategische redenen) aan vastgehouden. De waarde die bijvoorbeeld wordt toegekend aan de voorspellingen van het Centraal Planbureau bewijzen dat politici het soms maar wát prettig vinden om zich te kunnen verlaten op kennisautoriteiten. Het openbaar bestuur is vanouds een toneel van strijd. Het politieke bedrijf waarin de afweging van sterk conflicterende belangen moet plaatsvinden kan niet zonder debat. De laat

Van doelstelling … … via een concreet voorbeeld: 'ecologisch' sociaal werk en energiearmoede … naar analyse Een concrete analyse: meer nieuwe vragen dan antwoorden? Een participatieve onderzoeksbenadering Normativiteit Complexiteit Onzekerheid Besluit Inleiding Duurzame ontwikkeling: een politieke opdracht Energie als kernvraag van duurzame ontwikkeling Begrijpen hoe de onduurzame energiemacht functioneert Kritisch wetenschapper Zijn onduurzame energiemachten breekbaar? De onzekere wetenschapper gaat de wereld veranderen: een illusie of toch enige impact? Erik Paredis De oerscène. Of de neus en de gevolgen Wie durft tegenwoordig nog modernistisch-rationeel zijn? Over ambivalente doelen, onzekere kennis en verdeelde macht Onzekere kennis: over schipperen tussen eerlijkheid en verwachtingen Ambivalente doelstellingen: over schipperen tussen vertrouwen en wantrouwen Verdeelde macht: over schipperen tussen belangen Uitsmijter. Een universiteit in transitie? inhoud De coproductie van feitelijkheden en bezorgdheden: over de plaats van duurzaamheidsonderzoek en de vraag naar relevante kennis 203 Gert Goeminne & Thomas Block Geprangd tussen feiten en waarden 203 De coproductie van feitelijkheden en bezorgdheden 206 Waarheen met duurzaamheidsonderzoek? Een zoektocht naar relevantie 214 Over de auteurs 225

Van doelstelling … … via een concreet voorbeeld: 'ecologisch' sociaal werk en energiearmoede … naar analyse Een concrete analyse: meer nieuwe vragen dan antwoorden? Een participatieve onderzoeksbenadering Normativiteit Complexiteit Onzekerheid Besluit Inleiding Duurzame ontwikkeling: een politieke opdracht Energie als kernvraag van duurzame ontwikkeling Begrijpen hoe de onduurzame energiemacht functioneert Kritisch wetenschapper Zijn onduurzame energiemachten breekbaar? De onzekere wetenschapper gaat de wereld veranderen: een illusie of toch enige impact? Erik Paredis De oerscène. Of de neus en de gevolgen Wie durft tegenwoordig nog modernistisch-rationeel zijn? Over ambivalente doelen, onzekere kennis en verdeelde macht Onzekere kennis: over schipperen tussen eerlijkheid en verwachtingen Ambivalente doelstellingen: over schipperen tussen vertrouwen en wantrouwen Verdeelde macht: over schipperen tussen belangen Uitsmijter. Een universiteit in transitie? inhoud De coproductie van feitelijkheden en bezorgdheden: over de plaats van duurzaamheidsonderzoek en de vraag naar relevante kennis 203 Gert Goeminne & Thomas Block Geprangd tussen feiten en waarden 203 De coproductie van feitelijkheden en bezorgdheden 206 Waarheen met duurzaamheidsonderzoek? Een zoektocht naar relevantie 214 Over de auteurs 225

In deze studie staan praktijken van natuur-en landschapsbeheer waarin groepen burgers (burgerinitiatieven) de 'lead' hebben in het realiseren, beschermen en/of beheren van natuur en landschap centraal. In drie praktijken van groene zelf-governance is gekeken naar de betekenis, door in te gaan op de olievlekwerking die uitgaat van deze praktijken: de relaties met aangrenzende praktijken en naar de relaties tussen praktijken en structuren op regimeniveau, zoals bijvoorbeeld de werkwijzen en het beleid van instituties. Het blijkt dat de wederzijdse verwevenheid en dynamiek groot is: tussen praktijken van groene zelf-governance, tussen een praktijk van groene zelf-governance en aanverwante praktijken, en tussen een praktijk van groene zelf-governance. De daadwerkelijke invloed is moeilijk vast te stellen omdat de dynamiek zich afspeelt zich een context van veranderingen. Een belangrijke les voor de interactie burgeroverheid is dat er geleerd wordt door samen te doen.

What do we want? Climate Justice! When do we want it? Now!' In het voorjaar van 2019 weerklinkt die slogan door de Brusselse straten. Youth for Climate bracht, geïnspireerd door Greta Thunberg, duizenden scholieren op straat om hun ongenoegen te uiten over de klimaatcrisis. Ze richtten hun pijlen daarbij vooral op het gebrek aan klimaatactie door overheden. De schoolstakers vormden een belangrijk onderdeel van een wijdere protestgolf die breed maatschappelijk debat op gang trok -iets waar de klimaatbeweging in die mate niet eerder in was geslaagd. Om die klimaatbeweging en haar maatschappelijke invloed te begrijpen is het belangrijk te kijken naar de verhalen die ze brengen. Want hoe maatschappijen omgaan met de klimaatcrisis hangt mee af van de strijd om het verhaal. De schoolstakers brachten relatieve vernieuwing in de klimaatbeweging door hun nadruk op het intergenerationele, maar op veel vlakken zijn ze ook een verderzetting van eerdere klimaatbewegingen (De Moor et al. 2021). Zo circuleert bovenstaande slogan rond klimaatrechtvaardigheid al sinds de klimaattop van Kopenhagen in 2009 (Kenis 2021). In dit essay spits ik me toe op het vaak gehoorde concept climate justice -klimaatrechtvaardigheid. Hoewel dit als concept ook wordt gebruikt door middenveldorganisaties en beleidsmakers, verkreeg het Tijdschrift Sociologie 3 (2022)

We rapporteren in dit artikel onze veldverkenning naar de stand van zaken van kenniscentra (maatschappelijk) vastgoed in Nederland en Belgie, naar kenmerken, financiering en onderlinge verbanden. Vanzelfsprekend kijken we ook naar de vraag of de verscheidene lectoraten maatschappelijk vastgoed binnen kenniscentra van hogescholen flexibel en marktvolgend zijn, een voorwaarde die we hierboven al formuleerden

Het managen van strategische vernieuwing LESSEN UIT DE FINANCIËLE DIENSTENSECTOR Recent onderzoek leert dat financiële instituten per land verschillend reageren op nieuwe wetgeving of technologie. Daarbij wordt de afstand tussen 'first movers' en 'volgers' snel kleiner en loopt zowel het aantal als het tempo van vernieuwingsoperaties op. Om zich aan te passen aan veranderingen in regulering en technologie staan vier ideaaltypen van strategische vernieuwingswegen open. De 'opkomende' en de 'gestuurde' vernieuwingswegen worden al veel toegepast door grote financiële dienstverleners, maar het is de vraag of ze nog passen bij de marktturbulentie van morgen. Wellicht zijn daarin de 'gefaciliteerde' of de 'transformatieve vernieuwingsweg' een betere optie. A uteurs: Henk Volberda en Frans van den Bosch Henk Volberda is hoogleraar Strategisch Management en Business Policy en voorzitter van de vakgroep Strategisch Management en Business Environment aan de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit. Frans van den Bosch is eveneens hoogleraar Management bij het hierboven genoemde instituut. Bron: EBF Issue 11, najaar 2002 Translated and reprinted by permission of EBF. This article was originally published under the English title: 'Mastering strategic renewal-lessons from the financial services sector', by Henk Volberda and Frans van den

Consumptie verplicht; Een kleine sociologie van consumeren tussen vreten en geweten Dagevos, H. en E. de Bakker Rapport 2008-013 ISBN/EAN: 978-90-8615-225-4 Prijs € 15 (inclusief 6% btw) 44 p. Consumptie verplicht biedt een beknopt overzicht van hedendaags sociologisch denken over consumptie, met de nadruk op voedselconsumptie. 'Consumptie verplicht' krijgt een drievoudige interpretatie. Ten eerste als een verplicht onderdeel van de sociologie van vandaag. Ten tweede in termen van de karakterisering van steeds méér consumeren als plicht. Ten derde in de betekenis van de samenhang van consumptie met normatieve verplichtingen. Compulsory consumption offers a brief overview of contemporary sociological thought on consumption, with an emphasis on food consumption. 'Compulsory consumption' has three interpretations: Firstly as a compulsory element of today's sociology; secondly in terms of the characterisation of more and more consumers as a duty; and thirdly within the meaning of the cohesion between consumption and normative obligations.

Overname van de inhoud is toegestaan, mits met duidelijke bronvermelding. Het LEI is ISO 9000 gecertificeerd. Project BO-08-008-003, 'Vermarkting duurzame consumptie' Project KB5 'Eiwittransitie' Dit project is gefinancierd uit het beleidsondersteunende onderzoeksthema 'Voedselkwaliteit' en uit het kennisbasisthema 'Plant en dier voor de gezonde mens'. De financieringsbron van beide thema's is het ministerie van LNV. 4 Wat is van consumenten te verwachten? 4.1 Startpunt en leidraad 4.2 Verlustigen in variatie en vasthouden aan het vertrouwde 4.3 Consumentenprofielen 4.4 Private consumenten en publieke burgers 4.5 Consumptiemaatschappelijke context 6 Stakeholders over de consumptie(omgeving) van vlees(vervangers) 5.1 Contextuele factoren 5.2 Marktaanbod van vleesvervangers 5.3 Marktaanbod van duurzame kweekvis 5.4 Makers van vleesvervangers 5.5 Verkopers van vlees(vervangers) 5.6 Geluiden uit het maatschappelijk middenveld 5.7 Overeenkomstige opvattingen 6 Carnivore consumptie in beeld en in beweging 6.1 Vaste patronen en ombuigingsmogelijkheden 6.2 In beeld: identiteiten en imago's 6.3 In beeld: frequentie en aard van vleesconsumptie 6.4 In beeld: de macht van gewoonten revisited 6.5 In beeld: van productniveau naar sociale dynamica 6.6 In beweging: vermarktingsstrategieën voor duurzame eiwitconsumptie 7 Veranderingsroutes voor consumptieve verduurzamingeen discussiestuk 7.1 Routes zonder 'royal road' 7.2 Eiwittransitie begint in Zeeland 7.3 Lessen uit de Zeeuwse pilot 7.4 Veranderingsroutes voor consumptieve verduurzaming 7.5 Gevoel voor verscheidenheid 7.6 Morele geloofwaardigheid 8 Afronding en aanbevelingen 8.1 Vlees-verlangen, vervangen, verbannen 8.2 Eiwitbeleid en bondgenootschappen met consumenten 8.3 Mythe en mysterie: enkele onderzoeksaanbevelingen 8.4 Voorbij drie P's: visievorming op duurzaam consumptiebeleid Literatuur en websites

Deze studie schetst vanuit een omgevingsperspectief een state of the art van het debat over duurzame consumptie en vergelijkt twee actuele onderzoekstrajecten (CONTRAST en CAPABILITY) waarin op verschillende wijze wordt getracht kennis te ontwikkelen die de bevordering van duurzame consumptie kan ondersteunen. Vergelijking van de onderzoekstrajecten laat zien dat deze sterke en zwakke punten hebben die goeddeels met elkaar contrasteren. Verder blijken CONTRAST en CAPABILITY interessante overeenkomsten te hebben en zijn er mogelijke aansluitingspunten. Zo komt een aantal consumptiedomeinen binnen het CONTRAST-project nagenoeg naadloos overeen met domeinen van capabilities en hulpbronnen die voor een CAPABILITY-index worden geïdentificeerd. Beide benaderingen pleiten ook voor de ontwikkeling van beleidsgerichte indicatorensets. De conclusie is dat de uitdaging moet worden aangegaan deze twee onderzoeksbenaderingen te combineren. Op deze manier kan een rijker geheel van beleidsondersteunende kennis worden gerealiseerd om duurzame consumptie te bevorderen.

Maatschappelijke respons op nieuwe technologieën; Een literatuuroverzicht ten behoeve van Kennisbasis VI onderzoek Ronteltap, A., M.J. Reinders en C.N. van der Weele LEI-nota 12-093 34 p., fig. 4 Dit onderzoek is uitgevoerd binnen het kader van het EL&I-programma Kennisbasis Onderzoek, Uitgevoerd binnen KB-VI Transitie en innovatie. Deze publicatie is beschikbaar op www.wageningenUR.nl/lei © LEI, onderdeel van Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek, 2012 Overname van de inhoud is toegestaan, mits met duidelijke bronvermelding.

2.5.3. Het formuleren van doelstellingen 2.5.3.1. De algemene en/of strategische doelstellingen 2.5.3.2. De concrete en/of operationele strategische doelstellingen 2.5.3.3. Het SMART-principe vs andere acroniemen 2.5.3.4. Het SMART-principe uitgediept-met voorbeelden 2.5.3.5. Het formuleren van strategische en operationele doelstellingen 2.5.3.6. Doelstellingen in het toekomstplan 2.5.4. Het formuleren van resultaatsindicatoren 2.5.4.1. Het belang van meten 2.5.4.2. Soorten indicatoren 2.5.4.3. Definiëren van indicatoren 2.5.4.4. Vastleggen van het meetplan 2.5.4.5. Indicatoren: afsluitend 2.6. Fase 6: De strategie 2.6.1. Inzet van medewerkers en middelen 2.6.1.1. Inzet van medewerkers 2.6.1.2. Inzet van middelen 2.6.2. Het formuleren van actieplannen 2.6.2.1. Het opstellen van actieplannen 2.6.2.2. De inhoud van actieplannen 2.6.3. Expliciete toetsing aan de eisen van de regelgeving 2.7. Fase 7: De afronding 2.7.1. Evalueren en bijsturen 2.7.2. De redactie van het beleidsplan 2.7.3. Lessen voor de volgende keer Hoofdstuk 3. Bronnen van innovatie in de vrijetijdssector 3.1. Kenmerken van sociale innovaties 3.1.1. De sociale dimensie 3.1.2. Een bottom-up, inclusief en collaboratief innovatieproces 3.1.3. Het nieuwheidsaspect 3.1.4. Incrementele verbeteringen leiden soms naar fundamentele innovaties 3.1.5. Creatieve kritiek 3.1.5.1. Het ontstaan van kunstencentra 3.1.5.2. Het ontstaan van de alternatieve jongereninformatieen-adviescentra 3.1.5.3. De invloed van 'censors' bij innovatieprocessen Aflevering 18-mei 2014 Inhoudstafel / Inhoudstafel Efficiëntie en effectiveit in de vrije tijd Aflevering 18-mei 2014 3. Bronnen van innovatie in de vrijetijdssector / 1 De toekomst plannen Efficiëntie en effectiveit in de vrije tijd Aflevering 18-mei 2014 3. Bronnen van innovatie in de vrijetijdssector / 3 De toekomst plannen Efficiëntie en effectiveit in de vrije tijd

This paper discusses the need for societal innovation as a systemic form of innovation for sustainable development. Sustainable development requires collective action from stakeholders in the form of system building activities, which in its turn requires societal innovation. Through societal innovation, based on multiple value creation, external costs are being prevented or reduced because of innovation-oriented explorations within a wider frame (a societal improvement perspective), ascertained by the actors. This requires design thinking and proper distribution of the costs and benefits, accepted by the participants. With this paper, we hope to advance the research agenda on societal innovation based on multi-actor improvement processes and associated intentional logics, as topics that are weakly theorized in the business literature on sustainable development and the sustainability transition literature. We are critical of triple helix models and models emphasizing shared value cre...

The coupled nature of human and earth system dynamics has become increasingly apparent as humanity's environmental footprint has increased. Yet, the methods and processes used to understand and guide those dynamics remain deficient in their treatment of that coupling. Lack of bi-directional coupling of human system dynamics with the dynamics of the larger environment within which humanity operates stymies the ability of researchers and policymakers to anticipate and limit the unintended consequences of technological change and help guide associated societal transitions. This paper lays out elements of a research agenda to ameliorate those deficiencies.

Geld maakt niet gelukkig. Dat hoorde ik vroeger als ik naar meer zakgeld vroeg. Ergens kon ik me de reactie van mijn ouders wel voorstellen: “Je hebt alles wat je hartje begeert.” Ik gaf dat niet toe, maar dat was natuurlijk wel zo. Dat realiseerde ik mij zeker toen ik in Zambia en later in Ethiopië ging werken. Daar zag ik dat mensen dagelijks met schrijnende armoede werden geconfronteerd. In die situatie weet je wel zeker dat geld soms wel gelukkig kan maken. Experimentele hulpprojecten, waarin mensen zonder voorwaarden geld kregen (‘unconditional cash transfers’) bewijzen dat. Het blijkt dat arme families hun geld uiterst rationeel besteden aan de welvaart van hun gezin en hun kinderen. Dat geldt vooral als vrouwen het voor het zeggen hebben.

Onze gezondheid is een waardevol goed. We willen graag lang gezond blijven. Of dat ook gebeurt, hangt af van genetische factoren, van ons gedrag, en van de fysieke en sociale leefomgeving waarin we leven. In de Nationale Aanpak Milieu en Gezondheid 2008-2012 1 is het gezond ontwerpen en inrichten van de fysieke leefomgeving opgenomen als een van de speerpunten waar het Rijk de komende jaren extra aandacht aan wil geven.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is het nationale instituut voor strategische beleidsanalyses op het gebied van milieu, natuur en ruimte. Het PBL draagt bij aan de kwaliteit van de politiek-bestuurlijke afweging door het verrichten van verkenningen, analyses en evaluaties waarbij een integrale benadering vooropstaat. Het PBL is voor alles beleidsgericht. Het verricht zijn onderzoek gevraagd en ongevraagd, onafhankelijk en wetenschappelijk gefundeerd. Colofon Circulaire economie: Wat we willen weten en kunnen meten. Systeem en nulmeting voor monitoring van de voortgang van de circulaire economie in Nederland

Inleiding 3 Geschiedenis en definitie van de circulaire economie 4 De lange historische wortels van de CE 4 Obsolescence en de Circulaire Economie 5 Over technische en economische levensduur 7 De kringlopenladder: een circulaire economie in vijf fasen 8 Waar is de consument? 9 Vraagstukken in de circulaire economie 10 Wijziging van koers 11 De logica van waardecreatie 12 Nieuwe Business Modellen 12 Circulaire business modellen 13 Het organiseren van Circulaire Business modellen 13 Circulaire 'lekkage' 14 Drie kenmerken van Circulaire Business Modellen 15 1 Het sluiten van grondstofketens 15 2 Verdienstelijking vervangt eigenaarschap 15 3 Intensievere benutting van functionaliteit 15 Vijf bouwstenen van Circulaire Business Modellen 16 1 Realiseren van kringlopen 16 2 Streven naar waardecreatie 16 3 Kiezen voor een passende strategie 16 4 Vormgeven van een organisatie die past bij het tussen-partijen-organiseren 17 5 Ontwikkelen van verdienmodellen 17 Onderzoek in Nederland 17 Nog weinig sprake van ketensamenwerking 18 Circulaire economie nog in beginstadium 18 Landelijk onderzoek BMCE 19 Congres 19 Contact 19 Literatuur 20 Over de auteurs 21