Onderwijskunde Opzet : Intro : Inleiding Alg. didactiek
Sign up for access to the world's latest research
Abstract
Onderwijskunde is de cursus van Paul Timmermans in het kader van de lerarenopleiding muziek/woord aan het Lemmensinstituut Leuven (nu LUCA). Deze cursus hier opgedeeld in acht segmenten is origineel niet bedoeld als zelfstudietekst maar een cursus bij de gegeven lessen. Nu in 2021 volgde in functie van de online publicatie op academia.edu nog een update (12de revisie). De cursus “Onderwijskunde” is vandaag een geschikt medium om algemeen en praktisch inzicht te verwerven in het actueel onderwijzen en leren op alle niveaus. Maar vooral voor honderden nieuwe leraren-in-spe die een carrièreswitch maken naar het beroep van leraar, nl. de talrijke zij-instromers, kan deze “Onderwijskunde” een volwaardige oriëntatie bieden op alle facetten van het leraarschap anno 2021. Deze cursus “Onderwijskunde” is opgesplitst in acht units: 0. Opzet /I. Didactisch referentiekader/ II. Doelstellingen./ 3. Beginsituatie / IV. Krachtige leeromgeving / V. Evaluatie. I tot V = algemene didactiek. /VI. Het Vlaams onderwijslandschap / VII. Alternatieve onderwijssystemen. Omdat deze delen apart op academia.edu gepost worden, begint elk deel telkens met de inhoudstafel van de volledige cursus en met het didactisch basisschema, zodat de situering in het geheel verzekerd is. Elke unit begint met minimumdoelen zodat de zelfstandig studerende de rode draad blijft waarnemen en zich niet verliest in details die de cursus kruiden tot een levendig en boeiend verhaal. Paul Timmermans
Related papers
Dit boek is het eerste in een reeks van onderzoekspublicaties over wetenschap en techniek in het primair onderwijs in Nederland. Het is mede een gevolg van de inspanningen op dit terrein zoals gekanaliseerd door het Platform Beta Techniek met de programma's VTB en VTB-Pro. Het boek bevat bijdragen van diverse onderzoekers in vijf delen: (1) het kader voor wetenschaps- en techniekonderwijs, (2) leraar, basisschool en pabo, (3) stimuleren van onderzoekend denken, (4) instrumentontwikkeling, en (5) terugblik en vooruitblik.
2004
Rede in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht vanwege het Utrechts Universiteitsfonds op het terrein van de 'Levensbeschouwelijke opvoeding en vorming in een multi-religieuze context' op donderdag 15 april 2004 door Cok Bakker "Alleen een eigentijds denken, dat zijn bronnen opnieuw interpreteert, heeft toekomst" (Ricoeur) Cok Bakker Inaugurele rede Demasqué van het christelijk onderwijs? 15 april 2004 Cok Bakker Inaugurele rede Demasqué van het christelijk onderwijs? 15 april 2004 kel. Een waardering, die maskerend kan werken doordat, als je anders kijkt, een geheel ander kostenpatroon in beeld komt. Een alternatieve kostencalculatie die in het sociaaleconomische verkeer echter minder gewicht krijgt (denk bijvoorbeeld aan de prijs van hardhout uit tropische regenwouden). Prijzen hebben een symbolische functie, zijn subjectief en het vaststellen van prijzen is derhalve ook een proces waarin gemanipuleerd kan worden. In de woorden van Tieleman: de economie als bal-masqué (a.w. 9). Wat Tieleman doet in zijn analyse van de economische handel en wandel, zie ik als een belangrijke activiteit in bredere zin van de sociale wetenschappen als een discipline binnen een Theologische faculteit. In de Theologie gaat het over betekenissen en ook het manipuleren met betekenissen. Godsdienst, een betekenissysteem bij uitstek, speelt een belangrijke rol in het intermenselijke verkeer, en kan grote vreugden verschaffen, maar ook groot leed te weeg brengen. Godsdienst is explosief materiaal. De sociale wetenschappen binnen de theologie leveren een bijdrage aan het analyseren van de functie en effecten van godsdienstig belijden en heeft tot taak daarbij kritische vragen te stellen. Zoals Tieleman vanuit de economie en antropologie deze vragen wenst te stellen aan het intermenselijke, economische verkeer, zou ik graag een vergelijkbare kwestie aan de orde willen stellen binnen het domein van de godsdienstpedagogiek en -didactiek of, in termen van de leerstoel: de levensbeschouwelijke opvoeding en vorming. Een domein waarin ik me overigens ook beter thuis voel. 1 U moet trouwens langzamerhand ook wel nieuwsgierig geworden zijn wat nu de kwestie is die ik met u zou willen delen. Daar gaan we dan. Stelt u zich de leerkracht voor op een christelijke school, die op een bepaalde morgen de aankondiging in haar postvak vindt dat er een studiedag gewijd gaat worden aan de identiteit van de school. De leerlingen blijven die dag thuis en het is gepland dat het team zich die dag beraadt op de identiteit van de school. Probeert u zich een voorstelling te maken van het verwachtingspatroon van deze leerkracht. 2 Ik schat in dat de kans zeer groot is dat deze leerkracht verwacht dat het op dit type studiedagen gaat over onderwerpen als het godsdienstonderwijs, de dagopeningen of de kerstviering. Misschien spelen er concretere aanleidingen zoals een methode bij het godsdienstonderwijs die niet goed bevalt, een mislukte kerstviering of moeilijkheden bij de dagopeningen. Misschien ook dat pikantere kwesties worden verwacht: bijvoorbeeld dat men zich moet beraden op de vraag of vanwege het grote aantal moslimleerlingen op deze school het Suikerfeest ook niet op school gevierd moet gaan worden, of hoe het nu verder gaat met de identiteit van de eigen school nu er een fusie dreigt tussen een PC-school en een RK-school (Bakker & Rigg, 2003, 173). Wat dan ook de concrete onderwerpen mogen zijn, de kans lijkt mij zeer groot dat deze leerkracht een relatief smal begrip van de notie 'identiteit' en 'identiteit van de school' hanteert. De studiedag zal naar haar verwachtingspatroon gaan over, kort en goed gezegd, 'expliciet godsdienstige' zaken. 3 Dat is de ene kant van de zaak. 1 De titel van deze oratie is een variatie op de titel van Tieleman (1988). 2 Dit zou bij uitstek een moment zijn om in tweetallen of in zoom-of buzz-groepen uw verwachtingen uit te wisselen, maar dat laat ik om bepaalde overwegingen nu maar even achterwege. Ook in de academische wereld zijn er zo de nodige verwachtingspatronen. 3 Deze verwachting is gebaseerd op talloze gesprekken en observaties in het bijzonder-christelijk onderwijs en is te onderbouwen door empirisch onderzoek en beschouwingen van onder andere Vermeulen (2001), Vreeburg (1997), , en . Laatstgenoemde publicatie maakt duidelijk dat de kans op een 'smal begrip' van de notie identiteit in het PC-onderwijs groter is dan in het RK-onderwijs. Inaugurele rede Demasqué van het christelijk onderwijs?
Tijdschrift voor hoger onderwijs, 2023
Samenvatting In het hoger onderwijs zijn diverse hybride leeromgevingen ontstaan op het snijvlak van onderwijs en werkveld. Dit artikel verkent hoe deze leeromgevingen adaptief vermogen, zelfsturend leervermogen en multidisciplinair samenwerken stimuleren. Bij 12 hybride leeromgevingen zijn 42 interviews afgenomen, waarin drie categorieën van interventies zijn geïdentificeerd: 1) coaching gericht op het stellen van doelen, monitoren van voortgang, en reflectie dat zelfsturing ondersteunt (2) structureren van taken zodat planvorming en reflectie elkaar kort-cyclisch opvolgen, en (3) inzetten van werkvormen gericht op leren kennen en benutten van elkaars kwaliteiten en perspectieven zodat deze perspectieven worden ingezet in besluitvorming. Deze interventies in combinatie met kenmerken van de leeromgeving zoals het werken aan wicked problems, verantwoordelijkheid krijgen, tijd om te leren en diversiteit aan stakeholders, lijken adaptief vermogen, zelfsturend leervermogen en multidisciplinair samenwerken te stimuleren.
Nagel, E., Problemen van begrips-en theorievorming in de sociale weten schappen. In: L.W. Nauta (red.). Wet neopositivisme In de sociale weten schappen. Amsterdam, Van Gennep, 1975. Nie, N.H. et al., SPSS: Statistical package for the social sciences, second edition.
Het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) is het nationale instituut voor strategische beleidsanalyses op het gebied van milieu, natuur en ruimte. Het PBL draagt bij aan de kwaliteit van de politiek-bestuurlijke afweging door het verrichten van verkenningen, analyses en evaluaties waarbij een integrale benadering vooropstaat. Het PBL is vóór alles beleidsgericht. Het verricht zijn onderzoek gevraagd en ongevraagd, onafhankelijk en altijd wetenschappelijk gefundeerd. Leren van het energieke platteland.
Onderzoek van Onderwijs, 2006
Voor een blad met de naam Onderzoek van Onderwijs en de ondertitel Vernieuwingen in de praktijk van het hoger onderwijs, is de relatie tussen onderwijsonderzoek en onderwijsvernieuwing een belangrijk thema. Wat is de aard van die relatie? Is er anno 2006 eigenlijk nog wel een relatie? Dit artikel schetst een stukje van de geschiedenis van het onderzoek aan het hoger onderwijs en geeft een perspectief op de toekomst. Onderzoek van Onderwijs is in 1971 opgericht door CRWO, nog steeds de moederorganisatie achter het blad. De afkorting CRWO (een informeel netwerk van universitaire instituten en afdelingen) staat voor Contactgroep Research van het Wetenschappelijk Onderwijs. De naam van deze organisatie en de naam van dit blad maken duidelijk dat onderzoek in de jaren zestig en zeventig het leidende principe was achter onderwijsontwikkeling en -verbetering. Aan elke universiteit verscheen in die tijd een instituut voor onderzoek van het (eigen) onderwijs. Degelijk onderzoek doen om er achter te komen wat werkt, daarover met elkaar 'contact' hebben, schrijven in wetenschappelijke tijdschriften, vakbladen en goede boeken (CRWO startte eind jaren zeventig de Hoger Onderwijs Reeks), en conform het research-development-diffusion model verwachten dat docenten er in de onderwijspraktijk hun voordeel mee doen. Ja, elke wetenschappelijk geschoolde docent zou in staat moeten zijn het eigen onderwijs wetenschappelijk te onderzoeken, te verantwoorden en te verbeteren. Immers, universiteiten doen volop onderzoek naar de inhoud van onderwijs; het is een kleine moeite de vorm van het onderwijs mee te nemen. Daar kijken we nu allemaal wat anders tegen aan. Er gaapt een gat tussen onderzoek en praktijk. In een recente studie inventariseren Broekkamp en Van Hout-Wolters (2006) de mogelijke oorzaken van deze kloof: Het ligt aan het onderzoek: te moeilijk, te eenzijdig, te gefragmenteerd, van onvoldoende kwaliteit, ontoegankelijke rapportage. Het ligt aan de gebruikers: onvoldoende toepassing van onderzoeksopbrengsten in beleid, trainingen en materialen; practici worden onvoldoende ondersteund. Het ligt aan onderzoek èn aan de praktijk: te weinig samenwerking; onrealistische visies en verwachtingen. Het doen van onderwijsonderzoek is inderdaad verre van eenvoudig gebleken. Volgens critici is veel onderwijsonderzoek methodisch zwak, zijn cruciale concepten onvoldoende gepreciseerd, produceert het tegenstrijdige resultaten, wordt gerapporteerd in onbegrijpelijk jargon, leidt het niet tot betere leerresultaten, en moet het allemaal veel grondiger (zie Slavin, 2002). Good practices vallen nog wel op te sporen en kwalitatief te beschrijven, maar de generaliseerbaarheidsvragen (werkt dat ook voor mijn vak / met deze studenten / in onze context / met een andere docent?), de reproduceerbaarheidsvraag (gebeurt het morgen weer?) en de verklaringsvraag (wat is het onderliggende causale verband tussen 'treatment' en uitkomst?) worden zelden afdoende beantwoord. Randomized controlled trials (RCTs) zoals in geneesmiddelonderzoek mogen dan de hoogste bewijskracht hebben, ze zijn in het onderwijs meestal ondoenlijk, en zelfs wanneer we er in zouden slagen groepen studenten van voldoende omvang toe te wijzen aan verschillende behandelingen zullen de verschillen in context, en de invloed van visie, verwachtingen en doelen van studenten en docenten, te groot zijn om te negeren of te controleren . Bovendien blijken de concepten, methoden en technieken van onderwijsonderzoek wezenlijk anders maar niet makkelijker te zijn dan het inhoudelijk onderzoek waar docenten aan gewend zijn: je doet het er maar niet even bij. Een goed voorbeeld is het onderzoek van Van der Schaaf naar de betrouwbaarheid van
Aantal pagina's 52 (incl. bijlagen) Aantal bijlagen 3 Aantal supplementen 3 Opdrachtgever ZonMw Projectnummer 051.02926 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan.
Tijdschrift voor Medisch Onderwijs, 2011
Sinds begin 2008 hanteren alle Nederland se universiteiten de Basiskwalificatie On derwijs (BKO). Dit bewijs van didactische bekwaamheid moet door alle nieuwe uni versitaire docenten behaald worden; ook zittende docenten worden in de gelegen heid gesteld de BKO te verwerven. 1 Aan de faculteit der Medische Wetenschappen in Groningen staat het traject tot het behalen van deze bekwaamheid niet alleen open voor docenten, maar ook voor studenten (zij volgen het BKOStraject). Deze studen ten doen naast hun studie didactische ken nis en vaardigheden op en verkrijgen, bij gebleken bekwaamheid, tegelijk met hun afstuderen het BKOcertificaat ('BKO-S'). Een artikel over dit traject is in voorberei ding. Een aanzienlijk deel van de BKOstuden ten doet praktische onderwijservaringen op als begeleider van kleine groepen medische
2007
In de kennissamenleving verschuift de rol van 'herverdeler van kansen' steeds meer van de sociale zekerheid en het arbeidsmarktbeleid naar het onderwijs. Dit laatste is potentieel de krachtigste hefboom voor sociale integratie van achtergestelde groepen. Tegelijk is het in zijn huidige organisatie ook de instelling bij uitstek die bijdraagt tot de reproductie van sociale ongelijkheden van generatie op generatie. In "De school van de ongelijkheid" gaan Hirtt, Nicaise en De Zutter op zoek gaan naar de mechanismen die, in het Vlaanderen van vandaag, de reproductie van ongelijkheden naar sociale en etnische afkomst in stand houden. Ze tonen aan dat die mechanismen het gevolg zijn van min of meer bewuste maatschappijkeuzen. Niet onwetendheid, maar de gevestigde belangen en politiek verzet van bepaalde groepen staan verdere hervormingen in de weg. De wetenschappelijke analyse van de oorzaken van sociale reproductie is zo ver gevorderd, dat de recepten voor een rechtvaardiger en tegelijk effectiever en succesvoller systeem klaar liggen. Maar niet iedereen is overtuigd van deze recepten, of niet iedereen heeft er evenveel baat bij. Het komt er dus op aan het maatschappelijke debat over een meer democratisch onderwijssysteem te stofferen met analyses en voorstellen, en het debat aan te zwengelen. Nico Hirtt is leerkracht en oprichter van 'Oproep voor een democratische school' Prof. Ides Nicaise is hoofd van de HIVA-onderzoeksgroep Onderwijs en Levenslang Leren en hoofddocent aan de K.U.Leuven Dirk De Zutter is vrijgestelde bij de Christelijke Onderwijs Centrale (COC) als begeleider van lokale inspraakorganen en ex-leerkracht De auteurs zijn beschikbaar voor conferenties, debatten, interviews. U kunt hen rechtstreeks contacteren:

Loading Preview
Sorry, preview is currently unavailable. You can download the paper by clicking the button above.