Academia.eduAcademia.edu

Outline

De ontwikkeling van het mensbeeld in de antieke cultuur

Abstract

Dr. Jacques De Bie dankbaar opgedragen* 'Talloze krachtige heldenschimmen stortte hij in de Hades; henzelf gaf hij als buit aan de snelle honden en aan de talrijke roofvogels' Zo dichtte Homerus in de aanhef van zijn Ilias (1, 3-5), wanneer hij aan de heldendaden van Achilleus dacht. Ziedaar het prille en nog onbehouwen mensbeeld van de oudste Griekse cultuur: de identiteit van de mens berust (nog) niet in zijn psychè die hem doet leven, maar slechts in zijn lichamelijkheid. In het ongenaakbare dodenrijk vervaagt het bewustzijn tot schimmigheid. De homerische psychè is onpersoonlijk; bij de dood past slechts berusting, zoniet vertwijfeling. Alleen de naam van de mens die eens bij een lichaam hoorde, blijft leven in 's dichters verzen en in een vervagende herinnering. Daarmee bevond zich de Griekse cultuur in Homerus' tijd nog in een animistisch stadium: het volle menselijk bewustzijn is slechts mogelijk, zolang de psychè aan haar lichaam is gehecht; zólang beschikt de mens over zijn volwaardige geestelijke vermogens, kan hij verlangen, bedenken, begrijpen en beminnen. De psychè na de dood is slechts een schaduw, een virtuele afbeelding, die futloos en doelloos door de ijlte waart. In de onderwereld blijft de individualiteit nog wel vaag herkenbaar, maar zij staat niet meer in relatie met de dingen en heeft dus geen subjectiviteit. Dit primaire mensbeeld is de gehele antieke cultuurgeschiedenis door sluimerend aanwezig gebleven, zoals in het allerlaatste vers van Vergilius' Aeneïs (vitaque cum gemitu fugit indignata sub umbras -'en met een zucht verdween het leven node naar het schimmenrijk') en zoals nog éénmaal blijkt naar het einde toe van de Griekse literatuur uit de fijne, ironiserende persiflage die een veelzijdig stijlkunstenaar ervan gaf: de 2de-eeuwse Lucianus, in zijn Gesprekken met de doden. Doch de schalkse auteur had er wel een dieper, filosofisch, meer bepaald cynisch doel mee voor ogen. Tussen de homerische wereld en Lucianus ligt evenwel een spanne van ruim duizend jaar Griekse cultuur, die voor ons de heerlijkheid van het menselijk bestaan heeft ontdekt en haar in kunst en literatuur gestalte heeft gegeven. Alvorens daarop wat dieper in te gaan, moeten we echter al dadelijk even uitwijken voor een oosters intermezzo, waarvan we de eerste sporen misschien al bij Homerus zelf vinden. Behalve de voorstelling van de schimmen die na de dood afdalen en rondwaren in een onherbergzame onderwereld, duikt bij de Grieken reeds vroeg de gedachte op, dat zij als geesten de aarde ontstijgen naar de ijlte der goden. Xenofanes, die rond 570 v.Chr. te Colofon in Ionië werd geboren, lijkt hier een wegbereider te jan m.f. van reeth De ontwikkeling van het mensbeeld in de antieke cultuur